Wanneer de winter over het eeuwenoude domein van Ridderborn trekt, komt er rust over Angelpark. Soms bedekt een dun laagje sneeuw het landschap als een zilveren deken.


In de hoger gelegen rozentuin staan de gesnoeide taxushagen als donkere wachters om de kale rozenstaken heen. Het grote grasveld ligt dan stil, soms helemaal wit, met aan de rand golvende bomen zoals zomereiken, platanen en rode beuken. Hun takken tekenen zich af tegen de bleke winterlucht.
De oude oprijlaan, nu een brede bosweg, slingert als een glinsterend lint omhoog. De kleine greppels langs de weg zijn bedekt met een laagje ijs, en de hoge beuken aan weerszijden lijken net kaarsen uit een oude processie.


Het beeld van Bacchus staat ingepakt in plastic om het te beschermen tegen de vorst. Het is gemaakt van eeuwenoud keramiek, dat anders kan barsten.


Langs de dienstweg staan kastanjebomen die in de herfst nog vol glanzende vruchten zaten. Nu zijn ze kaal, maar onder hun wortels leeft de belofte van nieuw leven. Elke bevroren knop en ijzige bladnerf vertelt dat het voorjaar ooit weer zal komen.
Angelpark slaapt niet in de winter, het wordt gewoon stiller. Als de zon zakt en het licht koperkleurig wordt, gloeien de stenen balustrades van het kasteel op. Over het witte gras trekt de lange schaduw van de populier.

 

In de winter verandert Angelpark in een stille prent. Een plek waar natuur en geschiedenis zachtjes samen fluisteren in de heldere, koude lucht. Wie hier wandelt hoort het knappen van ijs, het ritselen van dennenappels en het langzame druppen van smeltend water. Juist in die winterse stilte ontdek je de ware schoonheid van Angelpark – niet in uitbundigheid, maar in de belofte van wat komt.